Lange tijd heb ik het spirituele domein van mijn bestaan zorgvuldig ontweken, wellicht uit een diepgeworteld verlangen om met beide benen op de grond te blijven, rationeel, nuchter, verankerd in een wereld die tastbaar en meetbaar is. Toch is het juist in die ogenschijnlijk gewone nuchterheid dat het mysterie zich begon te ontvouwen. Het leven, zo ontdekte ik, is geen reeks toevallige gebeurtenissen die ons overkomen, maar een voortdurend wordend geheel waarin wij als bewuste wezens medescheppers zijn van onze realiteit — mits we de moed hebben die verantwoordelijkheid ook werkelijk op ons te nemen.
De omstandigheden waarin wij ons bevinden zijn zelden stabiel, laat staan permanent vredig; het leven beweegt zich in golven van verlies, verlangen, pijn en onverwachte schoonheid. Toch ligt de wijze waarop wij op die voortdurende beweging reageren — hoe wij onze innerlijke wereld structureren, harmoniseren en koesteren — volledig in onze eigen handen. De buitenwereld is, in essentie, niets meer dan een spiegel van de innerlijke staat. En dus begint elke ware verandering niet aan de rand van ons bestaan, maar in de diepe stilte van ons innerlijk.
Het verleden heeft slechts de macht die wij eraan toekennen; het bepaalt ons heden niet, tenzij wij ervoor kiezen erin te blijven wonen. De toekomst daarentegen is niet iets dat ons overkomt, maar een terrein van mogelijkheden dat door ons denken, voelen en handelen wordt gevormd. In alles wat we ons voorstellen, schuilt het potentieel om werkelijkheid te worden. De kracht van de menselijke geest is grensverleggend, wanneer ze gedragen wordt door bewustzijn.
Meditatie was mijn grote toegangspoort — niet tot het ‘ontsnappen’ aan deze wereld, maar juist tot het dieper erin landen. Het bracht mij niet alleen bij een nieuwe staat van zijn, maar ook bij een nieuwe ervaring van energie: subtiel, stromend, levend. Toch lag de diepste wijsheid niet in extatische spirituele ervaringen, maar in het omarmen van het lichaam als heilige plek, in het werkelijk aanwezig zijn in het aardse, het menselijke, het alledaagse.
Mijn proces is er één van voortdurende verfijning. Elke dag ontmoet ik de schaduwen van mijn eigen geest, de echo’s van oude pijn, de mechaniek van aangeleerde patronen. En toch — steeds opnieuw — kies ik voor mildheid, voor bewustzijn, voor het cultiveren van compassie, allereerst voor mezelf. Ik blijf trouw aan mijn nuchtere aard en koester een diep respect voor de inzichten van zowel de moderne wetenschap als de westerse wijsheidstradities. Fanatisme, dogma's, absolute waarheden — het zijn voor mij gesloten deuren. Geen mens bezit de ultieme waarheid, want waarheid is geen vaststaand object, maar een levend bewustzijn dat zich steeds opnieuw ontvouwt.
Mijn levenspad is niet zonder beproevingen geweest. Maar ik beschouw het bestaan als een theater van betekenis, een eindeloos toneel waarop we niet slechts spelen, maar ook leren, groeien, en herinneren wie we werkelijk zijn. De menselijkheid is voor mij geen belemmering, maar een poort tot verdieping. En hoe ouder ik word, hoe helderder ik zie dat alle spirituele stromingen — hoe verschillend ook — in wezen hetzelfde proberen te zeggen: liefde is de kern. Liefde is alles.
Wij zijn geen afgescheiden entiteiten, maar druppels in een oneindige oceaan van energie — van bewustzijn, van levenskracht, van liefde.
Mijn pad is het pad van terugkeer: naar binnen, naar stilte, naar thuiskomen in mezelf. Het is geen rechte weg, maar een levend labyrint — kronkelend door schaduwen, over drempels van verlies, door de poorten van inzicht, afdalend in diepe dalen en opklimmend naar verre hoogten.
Het is een proces dat geen eindpunt kent. Niet in dit leven. Niet in het grotere wiel van het bestaan.
Als jij ergens op dat pad een metgezel zoekt, loop ik graag een stukje met je mee. Niet als gids, niet als goeroe, niet als redder. Maar als iemand die weet dat ieder mens zijn eigen weg al kent. Wanneer je de moed vindt om stil te worden, zal jouw stem zich laten horen. Je zult weten waar je moet zijn. En welke richting jouw ziel verlangt te volgen.
En misschien, heel even, ontmoeten onze paden elkaar.